• De Verbinding (Nederlands Gereformeerde Kerk) Alphen a/d Rijn
  • 24 maart 2019
  

Wie ben jij? Petrus

Bijbelgedeelten

Mattheüs 4:18-20
18 Toen Jezus langs het meer liep, zag Hij twee broers, Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas. Ze wierpen hun net uit in het meer, het waren vissers. 19 Hij zei tegen hen: ‘Kom, volg Mij, Ik zal van jullie vissers van mensen maken'. 20 Ze lieten meteen hun netten achter en volgden Hem.

Marcus 8:27-33
27 Jezus vertrok met Zijn leerlingen naar de dorpen in de buurt van Caesarea Filippi. Onderweg vroeg Hij aan Zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ 28 Ze antwoordden: ‘Johannes de Doper, en anderen zeggen Elia, en weer anderen zeggen dat U een van de profeten bent'. 29 Toen vroeg Hij hun: ‘En wie ben Ik volgens jullie?’ Petrus antwoordde: ‘U bent de Messias'. 30 Hij verbood hun op strenge toon om met iemand hierover te spreken.
31 Hij begon hun te leren dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten van het volk, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen zou worden, en dat Hij gedood zou worden, maar drie dagen later zou opstaan; 32 Hij sprak hierover in alle openheid. Toen nam Petrus Hem apart en begon Hem fel terecht te wijzen. 33 Maar Hij draaide zich om, keek Zijn leerlingen aan en wees Petrus streng terecht met de woorden: ‘Ga terug, achter Mij, satan! Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen'.

Lucas 22:54-62

54 Ze grepen Jezus vast en voerden Hem weg, en brachten Hem naar het huis van de hogepriester. Petrus volgde hen op een afstand. 55 Ze staken een vuur aan midden op de binnenplaats en gingen eromheen zitten; Petrus voegde zich bij hen. 56 Een dienstmeisje zag hem bij het vuur zitten, keek hem strak aan en zei: ‘Die man hoorde er ook bij!’ 57 Maar hij ontkende het: ‘Ik ken Hem niet eens!’ 58 Even later merkte een ander hem op en zei: ‘Jij bent ook een van hen!’ Maar Petrus zei: ‘Welnee man, helemaal niet'. 59 En ongeveer een uur later zei nog iemand met grote stelligheid: ‘Ja zeker, die man was ook in zijn gezelschap, hij komt immers ook uit Galilea'. 60 Maar Petrus zei: ‘Ik weet niet waar je het over hebt'. En op datzelfde moment, terwijl hij nog sprak, kraaide er een haan. 61 De Heer draaide Zich om en keek Petrus aan, en toen herinnerde Petrus zich de woorden van de Heer: ‘Nog voor er vannacht een haan heeft gekraaid zul je Mij driemaal verloochenen'. 62 Hij ging naar buiten en huilde bitter.

Johannes 21:15-17

15 Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja, ?Heer, U weet dat ik van U houd'. Hij zei: ‘Weid mijn lammeren'. 16 Nog eens vroeg Hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, U weet dat ik van U houd'. Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen', 17 en voor de derde maal vroeg Hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van Me?’ Petrus werd verdrietig omdat Hij voor de derde keer vroeg of hij van Hem hield. Hij zei: ‘Heer, U weet alles, U weet toch dat ik van U houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn schapen'.

 

{html5audio width=[500] height=[32] audio_mp3=[http://www.johantrommel.nl/files/media/audio/Preek_Wie-ben-jij_2-Petrus.mp3]}