Het christendom wordt staatsgodsdienst


Dit artikel hoort bij Hoe gaat het met U? 

Munt met beeltenis van keizer Theodosius

 

THEODOSIUS STELT HET CHRISTENDOM IN ALS STAATSGODSDIENST

Thessalonica 380 – Een eeuw lang heerst er nog onduidelijkheid over de toekomst van het christendom binnen het Romeinse Rijk. Er zijn verschillende christelijke stromingen en het heidendom staat nog sterk. Theodosius I verplicht uiteindelijk al zijn onderdanen om het christelijke geloof aan te hangen volgens de richtlijnen van het Concilie van Nicea.

In de vierde eeuw na Christus was het Romeinse Keizerrijk verdeeld. Het rijk werd geteisterd door een voortdurende machtsstrijd en vrede was ver te zoeken. Maar ook in de religieuze sferen kende het rijk een steeds grotere verdeeldheid. Naast het traditionele geloof van het Romeinse Rijk, het heidendom, groeide het aantal christenen gestaag. Sommige Romeinse keizers, zoals Diocletianus (284-305), probeerden het christendom terug te dringen door middel van vervolging en de inperking van de religieuze vrijheid. Maar het mocht niet baten.

Duidelijkheid in de christelijke leer

Het christendom bestond voortaan naast de heidense traditie. Hoewel het christendom steeds sterker werd, heerste er nog een grote verdeeldheid binnen het geloof. Zo beweerden de Arianisten bijvoorbeeld dat Jezus door God was gemaakt en dat hij dus ondergeschikt was aan God. Om duidelijkheid te scheppen in de christelijke leer werd er een concilie afgevaardigd. In deze vergadering, het Concilie van Nicea (325), werden de grondvesten gelegd voor het rooms-katholieke geloof. ‘Afwijkende’ christelijke stromingen, zoals het Arianisme, werden ketters verklaard.

Edict van Thessalonica

Dit betekende nog niet het einde van de verdeeldheid. De Romeinse keizers volgden de nieuwe christelijke richtlijnen van het Concilie, maar andere christelijke stromingen kenden nog steeds veel aanhang binnen het rijk. Keizer Theodosius I maakte daar hardhandig een einde aan. Samen met zijn mede keizers, Valentinianus II en Gratianus, vaardigde hij een edict uit, het zogenaamde Edict van Thessalonica. Theodosius had deze medekeizers aangesteld, om het rijk bestuurlijk te verdelen. Voortaan was het christendom, zoals het was vastgesteld in het Concilie van Nicea, de officiële religie van het keizerrijk. Het heidendom werd verboden en iedereen die zich niet wilde bekeren werd vogelvrij verklaard.