De soldaat


In de veertigdagentijd staan we stil bij de lijdensweg die Jezus gegaan is. In de kerken worden allerlei aspecten van het lijden belicht in allerlei soorten en maten van preken. De ene keer zijn dat bepaalde momenten of gebeurtenissen gedurende de lijdensweg: de intocht in Jeruzalem, de tempelreiniging, de voetwassing, Gethsémané enz. In een ander jaar komen personen rondom Jezus aan bod: Maria, Petrus, Judas, Pilatus. De mensen rondom Jezus hebben van nabij gemaakt hoe Hij Zijn weg ging. Een kinderliedje uit de jaren ’70 van Elly & Rikkert zegt: “Wie Hij was, werd niet begrepen”. Ik vraag me wel eens af: wat zou ik gedaan hebben en hoe zou ik gereageerd hebben als ik Maria was? Of een van de vele anderen die Jezus om Zich heen had.

Deze keer wil ik een lichtje laten schijnen op de soldaat (of “de soldaten”). Een aantal keren wordt hij genoemd in de evangeliën. We kennen hem niet, weten niet of hij een Romein was of een Jood in dienst van stadhouder Pontius Pilatus. Of hij getrouwd was of single. Of hij religieus was of niet. We weten eigenlijk niets van hem.
Toch komt hij in beeld. Hij was opgeroepen door zijn commandant om Jezus op te pakken in de tuin van Gethsémané, een nachtelijk klusje (alleen Johannes vermeldt dit, Johannes 18:12). Hij had meegeholpen Jezus over te brengen naar de stadhouder; toen naar de hogepriester en naar de koning en weer terug naar Pilatus. Wat een gedoe zeg om zo’n rabbi die dacht dat ‘ie de verlosser was.
Onze soldaat had meegeholpen de uitzinnige Joodse mensenmassa in bedwang te houden, die scandeerde: “weg met Jezus, kruisig hem”.
Toen Pilatus het doodvonnis had uitgesproken, mochten onze soldaat en z’n collega’s even een spel spelen met de veroordeelde. Die had gezegd dat hij de koning van de Joden was. “Saluut, koning”, had hij geroepen. Wat een spel: een rode koningsmantel en een kroon van dorens.
Had onze soldaat even gehuiverd toen Jezus 39 klappen met de zweep kreeg? Of had hij meegedaan? Zo van: “Nu ik, nu is het mijn beurt”.
“Kom op mannen, we gaan”. Hij had meegeholpen Jezus te beschermen tegen de joelende menigte. Stel je voor dat de executie niet door zou gaan. Hij had meegeholpen de veroordeelden (behalve Jezus ook twee anderen) aan het kruis te slaan. Hij hoorde hun gekerm, de vreselijke pijnen die ze leden toen de spijkers door hun polsen en enkels werden geslagen. Onze soldaat had dat al zo vaak meegemaakt.
Wat ging er door hem heen? Niets? Was het voor hem “Befehl ist Befehl”?
Durfde hij misschien niet te zeggen: “Kom op jongens, zo is het wel genoeg”?
Had de vastberadenheid van de Joodse leiders en de hysterie van het volk bij hem de gedachte opgeroepen: “dit is kennelijk toch wel een bijzonder persoon, iemand die veel invloed kan uitoefenen, een leider van het volk die de zittende bestuurder uit de weg willen ruimen”.
Had Jezus door Zijn lijdzaamheid, Zijn woorden en Zijn volledige overgave iets bij hem opgeroepen?
Was hij geschrokken toen het midden op de dag aardedonker werd?
We weten niets van de reactie van de soldaat.
Wat we wél weten, is dat de soldaat het doodvonnis bekrachtigd heeft toen hij zijn speer in de zij van Jezus stak en constateerde dat Hij gestorven was.

En met die daad bevestigt deze soldaat dat Jezus Zijn verlossingswerk volbracht heeft. De soldaat was zonder dat hij daar zelf enig besef van had, een dienaar van God. Want hij voerde Gods plan uit: dat Jezus zou moeten lijden, veracht zou worden, gedood zou worden. Deze soldaat realiseerde stukjes van Jesaja 53. Hoe wonderlijk. Hoe onbegrijpelijk. Hoe bizar.
“God moves in a mysterious way” zegt het engelse origineel van gezang 447 (God gaat Zijn ongekende gang) - zeg dat wel. God gebruikte deze onbekende soldaat in Zijn plan. Diens wreedheden zijn niet goed te praten. En toch…..
Al eerder was het gebeurd dat door wreedheden heen Gods woorden vervuld werden. De profeten hadden eeuwen voordat Jezus kwam, al aangekondigd dat Israel en later Juda gestraft zouden worden voor hun afvalligheid als zij zich niet zouden bekeren. De soldaten van de wrede Babylonische koning Nebukadnesar zorgden ervoor dat dit ook daadwerkelijk gebeurd is.
Kennelijk kan God de slechtheid van mensen gebruiken om Zijn plan te volbrengen. Dat rechtvaardigt die slechtheid niet. Maar geeft wel troost én vertrouwen dat God echt álle dingen laat meewerken ten goede voor wie geloven. Zodanig dat we mogen zeggen: “niets kan mij scheiden van de liefde van God”. Let wel wat Paulus in Romeinen 8 daar aan toevoegt: “door Christus Jezus, onze Heer”.
Voor mij is dat een lichtje - wat zeg ik: een stalend licht in de duisternis. Ik hoop van harte voor u en voor jou ook.