De boodschap van mijn badlaken


Not all who wander are lostToen ik vorig najaar in Canada op familiebezoek was, kocht ik een badlaken. Typisch Canadese print, inclusief de maple leaf uit de Canadese vlag en 1867, het jaar waarin de Canadese Confederatie werd vastgelegd. Op het badlaken staat een spreuk: “Not all who wander are lost”. Ik associeerde dat met mijn wandel-activiteiten. Ik ben n.l. een lange-afstand-wandelaar en nu bezig met het Zuiderzeepad, een rondje van zo’n 500 km., dat ik in 26 etappes hoop te volbrengen (nog 2 te gaan).

Tijdens mijn vakantie in Frankrijk hing ik m’n badlaken te drogen en opeens kwam de gedachte in mij op: zal deze spreuk ergens vandaan komen? Ik ging googlen en ontdekte dat het een regel is uit een gedicht van J.R.R. Tolkien in het populaire The Lord of the Rings. Het complete gedicht luidt:

   

          All that is gold does not glitter
          Not all those who wander are lost;
          The old that is strong does not wither,
          Deep roots are not reached by the frost.
  
          From the ashes, a fire shall be woken,
          A light from the shadows shall spring;
          Renewed shall be blade that was broken,
          The crownless again shall be king.
  

Ik vond ook een vertaling:

          Niet alles wat van goud is blinkt,
          Niet allen die dolen zijn verloren,
          Niet het oude dat sterk is slinkt,
          Nooit raken diepe wortels bevroren.
   
          Uit as wordt nieuw vuur ontloken,
          Uit de schaduwen ontspringt een nieuw licht,
          Nieuw wordt het zwaard, ooit gebroken,
          De kroonloze weer tot koning gericht.
  

Het gedicht heeft betrekking op de troonpretendent Aragorn, die een heel lange weg te gaan heeft om de troon te bestijgen.

Maar ík moest denken aan mijn eigen leven - en misschien herken je er iets van. Mijn leven glanst en schittert niet altijd. Ik voldoe niet altijd aan de norm waaraan ik zou willen voldoen, ik ga vaak de fout in, ik heb momenten waarop ik me alleen voel en mijn geliefde mis. Niet alle goud blinkt, het wordt dof en gouderts is al helemaal niet glanzend. En ik dwaal wel eens rond, niet wetend wat ik op zo’n moment het beste kan doen, soms zelfs een beetje met m’n ziel onder m’n arm.

Maar toch - mijn ronddolen betekent niet dat ik verdwaal in het leven of erger nog: dat ik verloren ben. En in mijn hart weet ik dat ik van waarde ben, zoals goud van waarde is.

Dat dank ik niet aan mezelf. Maar aan God, Die mij telkens weer er aan herinnert: 'Je bent Mijn kind’. Wat ik in de Bijbel in Romeinen 8 lees, raakt mij telkens weer: “U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om Hem te kunnen aanroepen met ‘Abba, Vader’. De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn”.

  

De derde en vierde regel doen mij denken aan Kolossenzen hfdst.2, vers 7: “Blijf in Hem (= Christus Jezus) geworteld en gegrondvest, houd vast aan het geloof dat u geleerd is en wees vervuld van dankbaarheid”. Dan weet ik het weer: ik heb vaste grond onder m’n voeten en mijn wortels zullen niet bevroren raken. Dankzij Hem, 'Mijn Jezus, mijn Redder, Heer er is niemand als U'. En mijn gebed stijgt op: 'laat elk moment, al wat ik denk, vol zijn van Uw liefde, Heer'. Want Hij is mijn Schuilplaats, mijn Trooster, mijn veilige toren van kracht.

  

Laat wat je zonet gelezen hebt, even op je inwerken en lees daarna verder .....