Om Jezus' wil of in Jezus' naam?

LEESTEKST                    

Hebreeën hfdst.4, verzen 14 t/m 16

14 Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij aan die belijdenis vasthouden. 15 Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze (als wij) is verzocht geweest, doch zonder te zondigen. 16 Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd. (NBG-vertaling 1951)

  

Johannes hfdst.14, verzen 12 t/m 14

12 Waarachtig, Ik verzeker jullie: wie op Mij vertrouwt zal hetzelfde doen als Ik, en zelfs meer dan dat, Ik ga immers naar de Vader. 13 En wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal Ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt. 14 Wanneer je iets in mijn naam vraagt, zal Ik het doen. (Nieuwe Bijbelvertaling, 2004)  
Voor veel mensen is bidden niet gemakkelijk. De 12 volgelingen van Jezus hadden er ook al moeite mee. Zij vroegen aan Jezus: "Heer, wilt U ons leren bidden". Mensen vinden het moeilijk, want: wat moet je zeggen, wat mag je tegen God zeggen?

   
Hardop bidden?

"Nee hoor, dat durf ik niet".
Ik kan me die reactie wel voorstellen: als je van huis nooit geleerd hebt hardop te bidden, is het niet gemakkelijk die schroom te overwinnen. "Ik mis de vrijmoedigheid om hardop te bidden", hoor ik wel eens. Daarmee bedoelt degene die dat zegt: "ik durf niet". Het woord 'vrijmoedigheid' heeft echter in de Bijbel een heel specifieke betekenis. We komen het o.a. in Hebreeën 4 tegen, en het kan helpen je schroom te overwinnen, als je gaat ontdekken wat dit woord eigenlijk betekent - het is een woord met een belofte.

  
Wat komt er vóór amen?

Iedereen die bidt, sluit z'n gebed af met 'amen'. Maar wat zeggen we vlak vóór we ons gebed beëindigen? Meestal is dat in de trant van: "ik vraag U dit om Jezus’ wil". Of: "wilt U ons horen in Jezus’ naam". Dat wisselen we af - en daar is niks mis mee. Toch is er een groot verschil tussen deze beide uitdrukkingen.

  
Bidden om Jezus’ wil

Om Jezus’ wil' - dat mag eigenlijk niet bedoeld zijn als standaard-afsluiting van het gebed. Bidden 'om Jezus’ wil' herinnert ons namelijk steeds eraan dat het een groot wonder is, dat we mogen praten met God. We kunnen niet zomaar even bij God binnenlopen. God is n.l. de machtige God, onvergelijkbaar met iets of iemand. Hij is heilig - en wij zijn maar mens. En wij mensen hebben bovendien het contact met Hem verbroken - door de zonde die in ons zit en die wij doen.

Toch mogen we naar God gaan in ons gebed - om Jezus’ wil. D.w.z. Hij is het die de weg naar God heeft vrijgemaakt. Wij konden dat zelf niet en we zullen dat ook nooit kunnen. Maar Jezus deed dat wel. Gods eigen Zoon heeft tot de troon de weg ons weer ontsloten (dat staat in een lied uit het Liedboek voor de kerken: gezang 449, vers 3).

Dat maakt ons ongelooflijk klein-voor-God en ongelooflijk dankbaar. Want zonder Jezus was er geen enkele mogelijkheid om bij God te kunnen komen. Daar mogen we verwonderd om zijn en Jezus daarvoor danken en aanbidden.
'Om Jezus’ wil' - dat herinnert ons dus steeds aan Zijn offer aan het kruis van Golgotha.

Wat het woord 'vrijmoedigheid' betreft - In Hebreeën 4, vers 16a staat: "Laten wij met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade". 'Vrijmoedigheid' betekent oorspronkelijk: het recht dat elke Griekse burger (in de oudheid) had om in de volksvergadering het woord te voeren. Dat was dus geen gevoel, maar een recht - niet iets dat je moest verdienen, maar iets dat je kreeg. In ons gebed geldt dat net zo: vrijmoedigheid is geen gevoel, maar een geschenk van God om met Hem te praten in ons gebed - om Jezus’ wil. 'Toegaan' - ook dat is een bijzonder woord: in de Bijbel wordt het gebruikt voor de priesters die de tempel binnen gingen. Dat deden ze om te offeren en om te bidden. Nu hoeven wij geen offers meer te brengen - dat deed Jezus voor ons. Maar we mogen wel naar God gaan om te bidden. En 'om Jezus’ wil' mogen wij God alles vertellen: danken en aanbidden, gebeden en voorbeden, Hem alles vertellen wat er in ons leeft. We mogen daarbij de verhoring van die gebeden vol vertrouwen in Zijn hand leggen.

  
Bidden in Jezus’ naam

Bidden 'in Jezus’ naam' is niet hetzelfde als: 'om Jezus’ wil'. In de grote afscheidstoespraak van Jezus zei Hij o.a.: "Wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal Ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt. Wanneer je iets in mijn naam vraagt, zal Ik het doen". (Johannes 14, vers 13). En: "Jullie hebben niet Mij uitgekozen, maar Ik jullie, en Ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal Hij je geven" (Johannes 15, vers 16). En even verder: "Ik verzeker jullie: wat je de Vader ook vraagt in mijn naam - Hij zal het je geven. Tot nu toe hebben jullie niets in mijn naam gevraagd, maar vraag het en je zult het ontvangen. Dan zal je vreugde volmaakt zijn" (Johannes 16, vers 23).

Jezus belooft hier duidelijk en krachtig, dat God de gebeden die in Zijn naam worden gebeden, zal verhoren. Dat is geweldig! Maar hoe kan dat en hoe zit dat? Wanneer kan en mag je bidden in Jezus’ naam? Niet altijd dus. Dit kan en mag, wanneer datgene wat wij vragen niet allereerst onze persoonlijke wens is, maar als het ware een vraag van Jezus zelf zou kunnen zijn. In Jezus’ naam - dan komt Hijzelf mee met alles wat Hij volbracht heeft. Bidden in Jezus’ naam - dan beroepen wij ons op de woorden die Hij zelf gesproken en ons geleerd heeft.

Dat vraagt dus van ons : zorgvuldig erover nadenken of onze wens ook de wens van Jezus zou zijn. Want dat gaat niet voor alle gebeden op.
Waar geldt dat wel van? Van al Gods beloften. En er zijn heel veel beloften van God; ze staan allemaal in de Bijbel. Het is fantastisch, dat God ál die gebeden zal verhoren. Daar mag je best even stil van worden. En dat mag heel veel onzekerheid en twijfels wegnemen. Tegelijkertijd vraagt dat je zorgvuldig luistert naar wat God gezegd heeft in de Bijbel, Zijn Woord.

  
God luistert altijd naar ons

Het gebeurt maar al te vaak, dat wij onzorgvuldig bidden. We vragen van alles om Jezus’ wil en verwachten dat God al die gebeden zal verhoren. De Bijbel laat er geen enkele twijfel over bestaan, dat God onze gebeden hoort. Maar soms verhoort Hij ze op een andere manier dan wij denken en verwachten.
Aan de andere kant twijfelen wij aan de kracht van Gods beloften. Dan zijn we kleingelovig en geloven dus niet dat God de gebeden waarin we vragen om vervulling van Zijn beloften, zal verhoren.
Als je haastig en gejaagd bent en te weinig tijd neemt om God te zoeken, dan kan het bijna niet anders dan dat je van verhoring niet zo veel ziet.
wat helpt? Elke dag meer rust en tijd te nemen voor God. Dat is zó heilzaam en het verdiept je zó in je relatie met Hem, dat je daar geestelijk alleen maar rijker van wordt. Probeer het maar. Geniet van de stilte in Gods nabijheid. Vertel Hem gerust alles wat je bezig houdt. En dank Hem maar voor Zijn liefde en genade.